Wij maken gebruik van cookies

Om u zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn, maken wij gebruik van cookies. Door de tracking cookies te accepteren, wordt u herkend. Zo kunnen we onze website afstemmen op uw persoonlijke voorkeuren en kunnen we u relevante informatie en advertenties laten zien, binnen en buiten onze website. Voor meer informatie kunt u kijken bij ons cookie- en privacybeleid.

Ik ga akkoord
15 eindejaarstips voor ondernemers
dinsdag 4 december 2018

Dit bericht is langer dan 12 maanden geleden gepubliceerd, de informatie die u leest kan verouderd zijn, bezoek ons Actueel gedeelte voor recentere ontwikkelingen.

15 eindejaarstips voor ondernemers

Het einde van het jaar is het moment om u te bezinnen en de fiscale positie van uw organisatie onder de loep te nemen. In onderstaande vijftien tips vertellen wij u welke mogelijkheden er zijn om de belastingdruk te verlichten!

1. Lagere tarieven inkomstenbelasting

De tarieven in de inkomstenbelasting gaan in 2019 omlaag. Ook het tarief in de vennootschapsbelasting daalt volgend jaar. Over de eerste € 200.000 winst betaalt uw bv dan 19% Vpb in plaats van 20% in 2018. Ook de jaren erna blijven de tarieven dalen. Het is daarom aan te bevelen kosten van uw onderneming, indien mogelijk, zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen en opbrengsten, indien mogelijk, zo veel mogelijk uit te stellen. Denk bijvoorbeeld aan de kostenegalisatiereserve, de herinvesteringsreserve, voorzieningen en aan vervroegd afschrijven.

2. Investeer nog dit jaar in energiezuinige bedrijfsmiddelen

Op tal van energiezuinige bedrijfsmiddelen ontvangt u een extra fiscale aftrek in de vorm van de energie-investeringsaftrek (EIA). U krijgt de extra aftrek op bedrijfsmiddelen die vermeld staan op de Energielijst (zie rvo.nl). De EIA bedraagt dit jaar 54,5%, maar daalt volgend jaar naar 45%. Het is daarom extra aantrekkelijk om energiezuinige investeringen nog dit jaar te plegen. Het scheelt u immers 9,5%-punt aan EIA. Voor de EIA geldt onder andere de voorwaarde dat het bedrijfsmiddel minimaal € 2.500 moet kosten.

TIP
Voor de EIA geldt het aangaan van de juridische verplichting, bijvoorbeeld het moment van tekenen van de aankooporder, als bepalend voor het jaar van de aftrek. Doet u dit nog in 2018, dan heeft u dus nog recht op 54,5% EIA.

3. Optimaliseer uw investeringsaftrek

Als u in 2018 voor meer dan € 2.300 investeert in bedrijfsmiddelen, heeft u recht op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Deze aftrek geldt voor investeringen tussen de € 2.300 en € 314.673. Investeert u niet meer dan € 2.300? Dan kan het een overweging zijn om nog voor het eind van het jaar een investering te doen. Dreigt u het maximum van € 314.673 te overschrijden, dan kan het raadzaam zijn een deel van uw investeringen uit te stellen naar 2019.

TIP
Het kan ook lonen om grote investeringen te spreiden over meerdere jaren. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek neemt namelijk af naarmate het totale investeringsbedrag groter wordt. Zo levert een investering van € 100.000 in 2018 € 15.863 aan kleinschaligheidsinvesteringsaftrek op. Spreidt u de investering echter over 2018 en 2019 en investeert u dan ieder jaar € 50.000, dan levert dit € 28.000 aan kleinschaligheidsinvesteringsaftrek op.

LET OP!
Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de investeringsaftrek, neem contact op met uw klantadviseur om uw specifieke situatie door te nemen

4. Betaal een nog niet in gebruik genomen bedrijfsmiddel

Heeft u geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel en dit bedrijfsmiddel nog niet in gebruik genomen en ook nog niet betaald, betaal dit jaar dan nog minstens een bedrag even groot als het bedrag van de investeringsaftrek. Doet u dit niet, dan krijgt u dit jaar de investeringsaftrek niet uitbetaald en wordt deze doorgeschoven naar volgende jaren. Bij een nog niet in gebruik genomen bedrijfsmiddel krijgt u dit jaar dus maximaal het bedrag dat u betaald heeft aan investeringsaftrek.

TIP
Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen 12 maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Doet u dit niet, dan komt de hele investeringsaftrek te vervallen.

5. Voorkomen verliesdamping

Beoordeel of uw ondernemingsverlies uit het verleden nog tijdig kan worden verrekend. U kunt namelijk in de vennootschapsbelasting uw verlies alleen verrekenen met de belastbare winst uit het voorafgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende negen jaar (carry-forward). Uw ondernemingsverlies in de inkomstenbelasting kunt u verrekenen in box 1 met positieve inkomsten uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren.

TIP
Dreigt uw verlies uit het verleden verloren te gaan vanwege het verlopen van de termijn? Beoordeel dan of er mogelijkheden zijn om uw winst dit jaar te verhogen. U kunt bijvoorbeeld bepaalde uitgaven uitstellen of omzetten eerder realiseren. Een in januari geplande verkoop van een bedrijfsmiddel wordt dan wellicht in december extra aantrekkelijk. Overleg met uw adviseur over de mogelijkheden.

6. Beoordeel de hoogte van uw winst

Aan het eind van het jaar heeft u meer duidelijkheid over uw winstpositie. Beoordeel of uw winst in lijn ligt met de verwachtingen. Wellicht overschrijdt u net de belastingschijf in de vennootschapsbelasting van € 200.000. Hierboven bedraagt de belasting 25% in plaats van 20%. Of komt u in de inkomstenbelasting in het hoogste tarief. Het kan dan aantrekkelijk zijn om uw winst te verlagen door bijvoorbeeld een geplande investering naar voren te halen. Houd hierbij wel rekening met de invloed die dit heeft op uw totale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek.

7. Pas de KOR nog dit jaar toe

Indien u op jaarbasis maximaal € 1.883 aan btw (na aftrek van voorbelasting) verschuldigd bent, komt u in aanmerking voor de kleineondernemersregeling (KOR). In dat geval hoeft u een deel van de btw niet te voldoen. Er geldt zelfs een vermindering van 100% indien u op jaarbasis niet meer dan € 1.345 aan btw verschuldigd bent. Ga daarom na of u de KOR kunt toepassen. De KOR kan alleen worden toegepast door natuurlijke personen. Hieronder vallen ook samenwerkingsverbanden van natuurlijke personen, zoals een maatschap of een vennootschap onder firma.

8. Vergeet uw btw privé gebruik auto niet in uw laatste btw aangifte

Voor auto’s van de zaak die ook privé gebruikt worden, moet in de laatste btw-aangifte van het jaar btw over het privégebruik betaald worden. Daar staat tegenover dat u door het jaar heen de btw op de aanschaf, eventuele leasekosten, het onderhoud en het gebruik van een zakelijke auto kunt aftrekken, voor zover de auto wordt gebruikt voor belaste omzet.

Voor het btw-privégebruik kunt u gebruikmaken van een forfaitaire regeling. Voor de btw-heffing over het privégebruik gaat u dan uit van 2,7% van de catalogusprijs van de auto, inclusief btw en bpm.

TIP
Voor de auto die vijf jaar (inclusief het jaar van ingebruikneming) in de onderneming is gebruikt en tot uw bedrijfsvermogen hoort, geldt een lager forfait van 1,5%. Heeft u bij de aankoop van de auto geen btw in aftrek gebracht, dan mag u voor de berekening van het privégebruik eveneens uitgaan van 1,5%.

9. Speel in op de nieuwe fietsenregeling

Er komt vanaf 2020 een nieuwe regeling voor de fiets van de zaak. Net als bij de auto moet er belasting betaald worden over de consumentenadviesprijs van de fiets. Dat is het geval als de fiets ter beschikking staat voor woon-werkverkeer. Dan wordt u namelijk verondersteld de fiets ook privé te gebruiken. De bijtelling voor de fiets gaat 7% bedragen. Hoeveel u als ondernemer daardoor aan extra belasting betaalt, hangt af van de prijs van de fiets en van uw inkomen. Hogere inkomens betalen dus meer voor het fietsgebruik. De bijtelling omhelst niet eventuele accessoires die worden aangeschaft, zoals regenpakken, fietstassen etc. Daarvoor gelden de normale regels van de werkkostenregeling.

TIP
De niet-aftrekbare btw in verband met het privégebruik is een kostenpost voor uw bedrijf en dus aftrekbaar van de winst. Vergeet deze niet!

10. Laag btw-tarief? Factureer vooruit!

Het lage btw-tarief gaat per 1 januari 2019 omhoog, van 6 naar 9%. De verhoging betreft met name levensmiddelen, de kapper, de fietsenmaker, boeken, tijdschriften, bloemen, planten, werkzaamheden aan woningen die ouder zijn dan twee jaar, culturele uitvoeringen, kamperen, logies, sportactiviteiten en personenvervoer. Het kabinet heeft bekendgemaakt dat goederen en diensten die in 2018 al worden betaald maar pas in 2019 geleverd, niet te maken krijgen met een naheffing over de verhoging van de btw. Levert u aan ondernemers, dan bent u verplicht een factuur uit te reiken. Als u de factuur in 2018 uitreikt maar de betaling pas in 2019 ontvangt, mag u toch het 6%-tarief toepassen. Deze mogelijkheid geldt niet bij prestaties aan particulieren, ongeacht of u wel of niet een factuur uitreikt.

TIP
Dit biedt bijvoorbeeld schilders de mogelijkheid nu al diensten in rekening te brengen tegen het lage btw-tarief en deze pas in 2019 uit te voeren. Van belang bij particulieren is dan wel dat de factuur al in 2018 betaald is.

11. Vraag BTW op oninbare vorderingen terug

Bij kwijtschelding of wanbetaling van een factuur door een van uw afnemers, kunt u de al in rekening gebrachte en afgedragen btw terugkrijgen. Het moet dan duidelijk zijn dat uw afnemer niet zal betalen, zoals bij een faillissement. Maar soms is ook al eerder duidelijk dat u niet meer op betaling hoeft te rekenen.

TIP
Dit biedt bijvoorbeeld schilders de mogelijkheid nu al diensten in rekening te brengen tegen het lage btw-tarief en deze pas in 2019 uit te voeren. Van belang bij particulieren is dan wel dat de factuur al in 2018 betaald is. Houdt er tevens rekening mee dat de btw teruggevraagd kan worden in het tijdvak waarin de factuur oninbaar is gebleken.

12. Loonkostenvoordeel voor lage lonen

Sinds 2017 krijgen werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), een nieuwe tegemoetkoming: het lage-inkomensvoordeel (LIV). Voor de LIV gelden de volgende voorwaarden:

  • Het gemiddelde uurloon van de werknemer bedraagt minimaal 100% en maximaal 125% van het WML voor iemand van 23 jaar of ouder.
  • Er is sprake van een substantiële baan (minimaal 1248 verloonde uren per kalenderjaar).
  • De werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Wat betreft de verloonde uren gaat het om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.

13. Loonkostenvoordeel voor jongeren

Werkgevers die vanaf 1 januari 2018 jongere werknemers in dienst hebben, kunnen jeugd-LIV krijgen. Het minimumjeugdloon voor 18- tot en met 21-jarigen is sinds 1 juli 2017 flink verhoogd. Per 1 juli 2019 gebeurt dit nogmaals. Voor 18-, 19-, 20-jarigen gaat het vaste percentage van het wettelijk minimumloon dan verder omhoog. Voor 21-jarigen gaat dit naar 100%. Zij hebben dan recht op een volledig wettelijk minimumloon.

Ter compensatie is per 1 januari 2018 het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor deze leeftijdscategorie ingevoerd. Een werkgever heeft dan, als aan de voorwaarden is voldaan, per werknemer recht op een tegemoetkoming per uur. Het voordeel kan in 2018 oplopen tot € 3.286,40 per werknemer per jaar.

14. Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling

Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling:

  • Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte (1,2% van de totale fiscale loonsom). Het is niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2018 over is, door te schuiven naar 2019. Maar als u vrije ruimte over heeft, kunt u uw werknemers dit jaar nog wel een aantal belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen geven.
  • Houd hierbij rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit is een lastig criterium, dat inhoudt dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze onderbrenging op zichzelf ongebruikelijk is en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer.

TIP
Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ voor de vrije ruimte en kan dus mogelijk een extra heffing van 80% opleveren voor de werkgever.

15. E-Herkenning bij het UWV

Het UWV maakt sinds november 2018 gebruik van e-Herkenning. E-Herkenning is een digitaal hulpmiddel waarmee u toegang kunt krijgen tot diverse overheidsdiensten en bedrijven. Door gebruik te maken van e-Herkenning hoeft u niet langer verschillende inlogcodes en bijbehorende wachtwoorden meer te gebruiken. Het gebruik van e-Herkenning bij het UWV is nu nog op vrijwillige basis, maar wordt vanaf 1 november 2019 verplicht. U moet het dan onder meer gaan gebruiken voor ziek- en herstelmeldingen. E-Herkenning kent vijf verschillende veiligheidsniveaus. Het UWV gaat het een na hoogste veiligheidsniveau gebruiken, niveau 3. Hoe hoger het veiligheidsniveau, hoe meer zekerheid er verkregen wordt over uw identiteit. Op dit niveau logt u in met een gebruikersnaam en wachtwoord, aangevuld met een sms- of pincode. Met een hoger veiligheidsniveau kunt u wel inloggen bij organisaties met een lager veiligheidsniveau. Andersom kan niet.

Iedere ondernemer is uniek

U ook! Dat betekend ook dat iedere fiscale situatie uniek is, heeft u vragen over bovenstaande tips of wilt u geheel vrijblijvend eens een kop koffie drinken met één van onze adviseurs? Vul dan onderstaand formulier in, wij bellen u graag even terug.

    Deze website wordt beschermd door reCAPTCHA en het Google Privacybeleid en de Servicevoorwaarden zijn van toepassing.

    Bij de samenstelling van de 15 Eindejaarstips is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.

    Certificaten

    Adviesgesprek? Maak een afspraak of bel ons direct via 0546 549 530bereikbaar tot 18:00
    Roy Langeler staat u graag te woord
    Menu
    0546 549 530 info@bilanx.nl
    Uw browser is niet meer van deze tijd!

    Update uw browser om optimaal van deze website (en vele anderen) te genieten Nu updaten!

    ×