Om u zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn, maken wij gebruik van cookies. Door de tracking cookies te accepteren, wordt u herkend. Zo kunnen we onze website afstemmen op uw persoonlijke voorkeuren en kunnen we u relevante informatie en advertenties laten zien, binnen en buiten onze website. Voor meer informatie kunt u kijken bij ons cookie- en privacybeleid.
Ik ga akkoordEnkele eerder aangekondigde wijzigingen in de conditionaliteiten zijn, na afstemming met ‘Brussel’, definitief opgenomen in de ‘Uitvoeringsregeling GLB 2023’. Het gaat om de bescherming van veengronden, enkele uitzonderingen voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op bufferstroken, bodembedekking op kleigrond en een verruiming van het ploegverbod van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden. Daarnaast zijn de ‘sociale conditionaliteiten’, die ook vanaf 2025 gelden, opgenomen in de GLB-regeling.
Het voldoen aan de conditionaliteiten is één van de voorwaarden om GLB-subsidies te ontvangen. De wijziging van een aantal conditionaliteiten is eerder bekend gemaakt. Zie ons bericht GLB 2025: wijzigingen GLMC’s gepubliceerd. Enkele conditionaliteiten zijn, na afstemming met Brussel, verder aangescherpt en/of definitief geworden. Zie de wijziging van de Uitvoeringsregeling GLB 2023. Daarnaast zijn de ‘sociale conditionaliteiten’ opgenomen in de GLB-regeling. Alle (aanvullende) wijzigingen zijn per 1 januari 2025 ingegaan.
De conditionaliteit voor de bescherming van veengronden (GLMC 2) is met de meest recente wijziging verder aangescherpt. Het verbod om bouwland op veengrond dieper dan 40 cm te ploegen is nu definitief.
Vanaf 2025 geldt nu voor alle veengronden dat:
Het verbod om blijvend grasland om te zetten in bouwland of blijvende teelt was al bekend. Met de laatste wijziging is aan dit verbod een ‘herstelverplichting’ gekoppeld. Indien blijvend grasland ondanks het verbod toch wordt ‘omgezet’ zal de landbouwer worden verplicht om weer gras in te zaaien. Dit grasland zal vervolgens direct weer worden aangemerkt als blijvend grasland.
Herinzaai van blijvend grasland (graslandvernieuwing) is toegestaan. In de gewijzigde regeling staat dat blijvend grasland alleen mag worden geploegd voor herinzaai, indien dit nodig is om ‘beschadigd grasland’ te herstellen. RVO heeft aangegeven dat deze vereiste niet van toepassing is en dat de regeling op dit punt wordt aangepast.
Op nagenoeg alle kleigronden is het vanaf 2025 (weer) verplicht om tussen 1 augustus en 30 november op bedrijfsniveau minimaal 80 procent van het bouwland gedurende minimaal 8 weken bedekt te houden.
Eind 2024 is de verplichting t.a.v. de bodembedekking op kleigrond, met terugwerkende kracht (vanaf 1 augustus 2024) vervallen. Deze versoepeling is per 1 januari 2025 teruggedraaid.
Percelen in de streken Oldambt en de Hoeksche Waard, bestaande uit zware kleigrond waarop continuteelt van ‘wintergewassen’ wordt toegepast, zijn vrijgesteld. Dit zijn dezelfde percelen waar in het kader van GLMC 7 (gewasrotatie bouwland) gewasdiversificatie in plaats van gewasrotatie op mag plaatsvinden.
Met ‘wintergewassen’ worden wintertarwe, wintergerst, winterkoolzaad en winterraapzaad bedoeld.
Heeft een bedrijf ook percelen bouwland met een andere grondsoort, of (zware) kleigrond waarop geen continuteelt van wintergewassen plaatsvindt, dan geldt voor deze percelen wel bovengenoemde bodembedekkingseisen. Hierbij wordt de ‘80%-eis’ berekend op basis van de oppervlakte van deze ‘overige percelen’.
De Europese Commissie heeft de versoepeling op het ploegverbod van blijvend grasland in Natura 2000-gebieden goedgekeurd. Hierdoor is het vanaf 2025 toegestaan ‘beschadigd grasland’ in Natura 2000-gebieden om te ploegen voor herinzaai mits hiervoor regels in het provinciale natuurbeheerplan staan.
Met de eerdere wijziging van de GLB-regeling waren een aantal aangekondigde aanpassingen niet doorgevoerd. Zie ons bericht GLB 2025: wijzigingen GLMC’s gepubliceerd. Inmiddels zijn deze aanpassingen wel opgenomen.
Op bufferstroken is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen vanaf 2025 soms toegestaan. Dit geldt wanneer de middelen worden gebruikt voor de bestrijding van:
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op bufferstroken ter bestrijding van bovengenoemde soorten is alleen toegestaan indien sprake is van een ‘bestrijdingsverplichting’.
Naast de bestrijdingsverplichting moet een ‘gewasaanzegging’ zijn gedaan of een teeltverbod zijn opgelegd.
Naast de bestrijdingsverplichting moet een melding bij de NAK zijn gedaan. Daarnaast moet bij controle kunnen worden aangetoond dat wilde haver op het perceel aanwezig was.
Vanaf 2025 zijn de ‘sociale conditionaliteiten’ als voorwaarde voor het ontvangen van GLB-subsidies toegevoegd. In de sociale conditionaliteiten wordt verwezen naar bestaande wet- en regelgeving omtrent o.a. arbeidsovereenkomsten en een veilige werkomgeving.
Zie onderdeel K (Bijlage 4a) van de wijziging van de ‘Uitvoeringsregeling GLB 2023’. Hier is onder andere in opgenomen dat werkgevers:
Op welke manier er eventueel controle zal plaatsvinden op naleving van de sociale conditionaliteiten is niet bekend. Wanneer blijkt dat de voorwaarden niet worden nageleefd kan dit echter vanaf 2025 ook een korting op de GLB-subsidies tot gevolg hebben.
Zie voor meer informatie over de conditionaliteiten 2025:
Bron: Component Agro
Update uw browser om optimaal van deze website (en vele anderen) te genieten Nu updaten!