Om u zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn, maken wij gebruik van cookies. Door de tracking cookies te accepteren, wordt u herkend. Zo kunnen we onze website afstemmen op uw persoonlijke voorkeuren en kunnen we u relevante informatie en advertenties laten zien, binnen en buiten onze website. Voor meer informatie kunt u kijken bij ons cookie- en privacybeleid.
Ik ga akkoordDit bericht is langer dan 12 maanden geleden gepubliceerd, de informatie die u leest kan verouderd zijn, bezoek ons Actueel gedeelte voor recentere ontwikkelingen.
Na eerdere procedures bij lagere rechters heeft nu ook de Hoge Raad een oordeel geveld over de nieuwe oldtimerregeling van de MRB en de overgangsregeling daarbij.
Het gaat in deze procedure om een auto met een datum eerste ingebruikname van 27 oktober 1978. Tot aan de wijziging van de oldtimervrijstelling op 1 januari 2014 was deze oldtimer vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting. Met ingang van 1 januari 2014 geldt de oldtimervrijstelling alleen nog voor motorrijtuigen die voor het eerst in gebruik zijn genomen op of voor 1 januari 1974. Wel geldt er een overgangsregeling. Die houdt in dat voor een benzineauto die voor 1 januari 1988 voor het eerst in gebruik is genomen maar waarvan het tijdstip van eerste ingebruikneming nog geen 40 jaar geleden is, gebruik mag worden gemaakt van de weg tegen een verlaagd tarief van motorrijtuigenbelasting van € 120 per jaar. Daarbij geldt de voorwaarde dat geen gebruik wordt gemaakt van de weg in de maanden januari, februari en december van een kalenderjaar. De eigenaar van deze oldtimer had van deze overgangsregeling gebruik gemaakt.
Het belangrijkste argument van deze oldtimerrijder betrof het doel van de wijziging van de oldtimervrijstelling. Uit een rapport van de Stichting Autobelangen van september 2013 blijkt volgens hem dat de constateringen van de wetgever over de toename van het aantal oldtimers in Nederland en de toename van het gebruik daarvan onjuist zijn geweest. Uit dit rapport komt naar voren dat minder dan 35 percent van de jonge oldtimers dagelijks wordt gebruikt. De toename en het gebruik van oldtimers wordt veroorzaakt door slechts een beperkte groep dieselauto’s en dat probleem is al voor de wetswijziging van 2014 opgelost, zo stelde hij.
De Hoge Raad wijst dit echter af. Volgens de Hoge Raad is met de afschaffing van de oldtimervrijstelling voor auto’s jonger dan 40 jaar beoogd niet alleen de op dat moment bestaande milieuvervuiling te beperken, maar juist ook een rem te zetten op de toename van milieuvervuiling als gevolg van het anders toenemende aantal oldtimers en tegelijkertijd om opbrengsten te genereren voor de schatkist. De aankondiging in het Regeerakkoord in 2013 om de oldtimervrijstelling te wijzigen heeft vrijwel direct geleid tot afname van het aantal importen van vaak relatief jonge oldtimers op diesel en LPG.
De Hoge Raad oordeelt dat met de wetswijziging “een legitiem doel in het algemeen belang is nagestreefd en dat deze wetswijziging niet van iedere redelijke grond is ontbloot”. De wetgever is dan ook niet buiten haar zeer ruime beoordelingsvrijheid getreden. Dat geldt ook voor de keuze van de wetgever om de oldtimervrijstelling te beperken tot auto’s van 40 jaar of ouder en voor de keuze om geen onderscheid te maken tussen zogenoemde hobby-auto’s en auto’s voor dagelijks gebruik.
Bron: Auto en Fiscus
Update uw browser om optimaal van deze website (en vele anderen) te genieten Nu updaten!