In de brief van 29 juni 2023 heeft demissionair staatssecretaris van Financiën M.L.A. van Rij de uitkomsten van het vervolgonderzoek bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR) aangegeven. In deze brief worden de aanpassingen van de bedrijfsopvolgingsregeling, en de gevolgen voor schenk- en erfbelasting, behandeld. De vraag is of deze voorgestelde wijzigingen van de bedrijfsopvolgingsregeling door de val van het kabinet controversieel verklaard gaan worden en daarmee verder langdurig vertraagd gaan worden.

Beleggingsvermogen

In de brief is onder andere aangegeven dat het kabinet met ingang van 1 januari 2024 aan derden verhuurd vastgoed standaard wil aanmerken als beleggingsvermogen, en dus niet meer onder de BOR valt.

Het kabinet heeft bij de Miljoenennota 2023 aangegeven dat aan derden verhuurd vastgoed standaard zal worden aangemerkt als beleggingsvermogen voor de bedrijfsopvolgingsregeling.

Onroerende zaken voor zover die worden gebruikt voor de eigen bedrijfsuitoefening (binnen het eigen concern) vallen niet onder deze vastgoedmaatregel. Ook kortdurende teelpachtovereenkomsten vanwege vruchtwisseling vallen niet onder de maatregel. Vruchtwisseling is nodig voor behoud van het grondgebruik en bruikbaarheid van de grond van de onderneming.

Op aan derden verhuurde cultuurgronden kan met ingang van 1 januari 2024 de BOR niet meer toegepast worden.

Aanpassing vrijstelling BOR

Voorgesteld is dat de vrijstelling in de bedrijfsopvolgingsregeling per 1 januari 2025 100% van de going concernwaarde wordt voor ondernemingen met een waarde tot € 1,5 miljoen (was € 1,2 miljoen). Voor het meerdere is dan nog een vrijstelling van toepassing van 70% (was 83%).

Invoeren minimumleefijd verkrijger bij schenking

Voorgesteld wordt een minimumleeftijd van 21 jaar in te voeren voor de verkrijger met ingang van 1 januari 2025. Hiermee kan oneigenlijk gebruik worden voorkomen, bijvoorbeeld bij een schenking aan (zeer) jonge kinderen. Voor bedrijfsopvolging in geval van overlijden wordt geen leeftijdsgrens voorgesteld.

Aanpassen keuzevermogen

Van keuzevermogen is sprake als het zakelijk gebruik van het vermogensbestanddeel tussen de 10% en 90% ligt. Bijvoorbeeld een woning is keuzevermogen en kan als ondernemingsvermogen worden geëtiketteerd als het zakelijk gebruik meer dan 10% is.

Op dit moment kan bijvoorbeeld een vermogensbestanddeel dat slechts voor 20% zakelijk wordt gebruikt, toch voor 100% als ondernemingsvermogen worden aangemerkt. Voorgesteld wordt dat in dit voorbeeld alleen het gedeelte van 20% (zakelijk gebruikt deel) als ondernemingsvermogen voor de BOR mee telt met ingang van 1 januari 2025.

Versoepelen bezits- en voortzettingseis

Voorgesteld wordt om met ingang van 1 januari 2026 de bezits- en voortzettingseis te versoepelen en de vijfjaarstermijn in te korten. Er wordt nog onderzocht hoe dit vormgegeven gaat worden.