Om u zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn, maken wij gebruik van cookies. Door de tracking cookies te accepteren, wordt u herkend. Zo kunnen we onze website afstemmen op uw persoonlijke voorkeuren en kunnen we u relevante informatie en advertenties laten zien, binnen en buiten onze website. Voor meer informatie kunt u kijken bij ons cookie- en privacybeleid.
Ik ga akkoordHome » Whitepaper »
Dit bericht is langer dan 12 maanden geleden gepubliceerd, de informatie die u leest kan verouderd zijn, bezoek ons Actueel gedeelte voor recentere ontwikkelingen.
Heeft u in box 3 een grote som spaargeld dan is het oprichten van een BV een goede overweging. Dit heeft deels te maken met het verschil tussen werkelijk rendement (basis voor de vennootschapsbelasting) en forfaitair rendement (basis voor de inkomstenbelasting). Zoals u in dit bericht heeft kunnen lezen wordt de belasting in box 3 berekend op basis van een forfaitair rendement. Tegenwoordig is een werkelijk rendement van 1% op spaargelden veel waardoor er een groot verschil is tussen het forfaitair rendement en het werkelijk rendement. Dit betekent automatisch een groot verschil tussen de VPB en de IB. Door het oprichten van een BV waarin u uw spaargelden stopt verlegd u de belastingheffing van IB naar VPB. Een rekenvoorbeeld verduidelijkt deze casus.
Let op: Dit rekenvoorbeeld is alleen van toepassing op Spaargelden. Heeft u beleggingen in Box 3 dan heeft u te maken met andere rendementsoorten. Wilt u hierover meer informatie neem dan contact met ons op.
Stel u heeft op 29 december 2016 samen met uw partner zeven ton spaargeld waarvan u twee ton in privé houdt. De overige vijf ton spaargeld gaat u overhevelen naar een BV. De fiscus rekent voor de box 3 heffing met een forfaitair rendement. Deze is in 2017 voor vermogen van één ton tot één miljoen 4,6%. Zie ook de nieuwe box 3 tarieven. Er geldt een box 3 vrijstelling van € 25.000.
Spaargelden | “eindejaarstips/houd-rekening-met-de-nieuwe-tarieven-in-box-3.html”€ 500.000 |
Forfaitair rendement | 4,6% van € 500.000 = € 23.000 |
Box 3 heffing | 30% van € 23.000 = € 6.900 |
Vijf ton resulteert dus in een box 3 heffing van € 6.900.
U heeft van uw fiscaal adviseur de tip gehad om deze spaargelden onder te brengen in een BV. Het werkelijke rendement van deze spaargelden is 1%. De VPB heffing is dus een stuk lager dan de box 3 heffing. Maar als we een eerlijk vergelijk willen maken dan zullen we het rendement weer naar privé moeten halen want u kunt immers over uw spaargeld ook direct beschikken. Hiervoor dient een dividenduitkering gedaan te worden. En ook hier heft de belastingdienst over. Daarnaast zijn er met de oprichting van een BV wat kosten gemoeid. Toch resulteert deze constructie in een besparing.
Spaargelden | € 500.000 |
Werkelijk rendement | 1% van € 500.000 = € 5.000 |
VPB heffing | 20% van € 5.000 = € 1.000 |
Dividendheffing | 25% van € 4.000 = € 1.000 |
Netto Eenmalige kosten oprichting BV | € 750 |
Netto Kosten jaarrekening BV | Maximaal € 1000 |
Netto Kosten Dividend uitkering | € 150 |
Netto Totale kosten Vermogen in BV jaar 1 | = € 3.900 |
In het eerste jaar heeft u een besparing van drieduizend euro als u uw spaargelden in een BV zet. Dit kan in volgende jaren (bij gelijk blijvende rendementen) zelfs oplopen omdat u minder kosten voor uw BV maakt of als u besluit geen dividend uit te keren.
Het omslagpunt ligt bij spaargelden tot ongeveer € 250.000. Op te bekijken wat in uw specifieke situatie de beste keuze is, kunt u te allen tijde contact met ons opnemen.
Bovenstaand rekenvoorbeeld is slechts een simpele weergave van de werkelijkheid. Wij willen u hiermee het principe uitleggen. Om een goede keuze te maken raden wij u aan om uw persoonlijke situatie voor te leggen aan een fiscaal advieseur. Zo weet u zeker dat u de juiste beslissing maakt en achteraf niet voor verrassingen komt te staan.
Update uw browser om optimaal van deze website (en vele anderen) te genieten Nu updaten!