Om u zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn, maken wij gebruik van cookies. Door de tracking cookies te accepteren, wordt u herkend. Zo kunnen we onze website afstemmen op uw persoonlijke voorkeuren en kunnen we u relevante informatie en advertenties laten zien, binnen en buiten onze website. Voor meer informatie kunt u kijken bij ons cookie- en privacybeleid.
Ik ga akkoordDe EU heeft formeel bekend gemaakt dat bedrijven in 2024 kunnen kiezen voor een alternatieve invulling van GLMC 8 ‘Niet productief areaal’ (NPA). Bedrijven moeten nu minimaal 4% van het bouwland aanleggen met NPA en/of eiwitgewassen en/of vanggewassen. Gewasbeschermingsmiddelen zijn hierbij niet toegestaan. Lidstaten kunnen zelf besluiten of ze deze alternatieven doorvoeren en welke voorwaarden daarbij gelden. Deze keuzes moeten uiterlijk 27 februari bekend zijn. De keuzes van Nederland zijn nog niet bekend.
De EU heeft de alternatieven invulling van het NPA opgenomen in de EU-verordening 2024/587. Om aan de conditionaliteit-eis GLMC 8 ‘NPA’ te voldoet moeten bedrijven minimaal 4% van het bouwland bestemmen voor:
Voor de stikstofbindende gewassen en vanggewassen geldt een weegfactor van 1.
Voorbeeld invulling ‘4% van het bouwland’
Een bedrijf met 100 ha bouwland kan voldoen aan GLMC 8 door het aanleggen/telen van bijvoorbeeld: · 1 ha NPA · 1 ha stikstofbindende gewassen · 2 ha vanggewassen
Ook voldoet 4 ha NPA of 4 ha stikstofbindende gewassen of 4 ha vanggewassen.
|
Op de gewassen, die ingezet worden voor GLMC 8, mogen geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt.
De alternatieve invulling van GLMC 8 geldt alleen voor het jaar 2024.
Bij het inzetten van stikstofbindende gewassen en/of vanggewassen voor GLMC 8 moet rekening worden gehouden met de ecoregeling, als deze gewassen ook ingezet worden als eco-activiteit. De eco-activiteiten moeten immers verder gaan dan (wettelijke) verplichtingen waar en bedrijf zich al aan moet houden. Hoe dit verder uitgewerkt wordt, is aan de lidstaat.
Het is nog niet bekend of Nederland deze alternatieven ook doorvoert. Ook zijn de voorwaarden die gesteld worden aan de teelt van stikstofbindende gewassen en vanggewassen nog niet bekend. Nederland moet uiterlijk 27 februari haar keuzes kenbaar maken aan de EU.
Nederland moet ook aangeven hoe omgegaan wordt met stikstofbindende gewassen, die voor GLMC 8 én als eco-activiteit worden ingezet. Het is denkbaar dat dezelfde systematiek wordt gebruikt als bij ‘groene braak’ als NPA en als eco-activiteit: binnen de ecoregeling tellen wel de punten, niet de waarde.
Een vanggewas, dat wordt geteeld na een hoofdteelt, kan worden ingezet voor GLMC 8. Voor de eco-activiteit moet er sprake zijn van ‘onderzaai vanggewas’. Mogelijk kunnen beide gecombineerd worden, aangezien onderzaai van een vanggewas een extra inspanning is boven de (wettelijke) verplichtingen. Of dit inderdaad kan en wat dan de gevolgen zijn voor de ecoregeling is nog niet bekend,
RVO heeft onlangs aangegeven dat deze alternatieven niet tijdig in de Gecombineerde opgave verwerkt kunnen worden. Onze verwachting is echter dat de maatregelen wel worden doorgevoerd ondanks dat de GO niet (tijdig) kan worden aangepast. Het belang en de druk om deze alternatieven toe te staan is, naar onze mening, groot genoeg.
De alternatieven geven een behoorlijke versoepeling voor de invulling van GLMC 8. Vooral voor bedrijven die nu reeds vanggewassen telen. Wel is de vraag of dit in Nederland ook gaat gelden. Daarnaast zijn de (detail)voorwaarden die hierbij gaan gelden van belang.
Bron: Component Agro
Update uw browser om optimaal van deze website (en vele anderen) te genieten Nu updaten!