U betaalt belastingrente als de Belastingdienst de aanslag oplegt op of na 1 juli volgend op het belastingjaar. U betaalt rente over het bedrag dat u aan belasting moet betalen.

U betaalt geen belastingrente als u vóór 1 juni volgend op het belastingjaar aangifte doet en de gegevens uit uw aangifte ongewijzigd worden overgenomen.

Dit kan anders zijn wanneer het boekjaar niet gelijkloopt met het kalenderjaar. Bijvoorbeeld bij een gebroken, verkort of verlengd boekjaar.

U betaalt geen belastingrente als u voor 1 mei volgend op het belastingjaar een voorlopige aanslag aanvraagt en de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting wordt opgelegd zoals u hebt gevraagd.

Bij de Vennootschapsbelasting bedraagt het rentepercentage 8%.

Doordat de aangiften meestal in de uitstel zitten worden de aangiften Vennootschapsbelasting en Inkomstenbelasting later ingediend en is er een risico op betaling van belastingrente. Om dit te voorkomen dient u in ieder geval te zorgen dat er een voorlopige aanslag wordt opgelegd over het betreffende jaar die minimaal afwijkt van de in te dienen aangifte.

Dus heeft u een voorlopige aanslag ontvangen en sluit deze niet aan bij de in te dienen aangifte, zorg dan dat de voorlopige aanslag wordt verhoogd.